Het globaal financieel beheer

Het globaal financieel beheer

Plusieurs mains qui tiennent des tirelires en forme de cochon

Het RSVZ voert het globaal financieel beheer van het sociaal statuut van de zelfstandigen uit, onder het gezag van het Algemeen Beheerscomité en van de bevoegde minister. Alle ontvangsten van het stelsel worden geglobaliseerd alvorens men ze op grond van de behoeften verdeelt over de verschillende sectoren van het sociaal statuut. Van de ontvangsten wordt wel een gedeelte voorafgenomen om voornamelijk de administratiekosten van het RSVZ en van de “derde instellingen” te betalen.

 

In 2018 werd het 50-jarig bestaan van het sociaal statuut gevierd. De regering maakte van dit symbolisch jaar gebruik om via de Happy Independent's Year-campagne op de afgelegde weg terug te blikken en om tegelijkertijd bij de zelfstandigen te luisteren naar hun belangrijkste verwachtingen. De regering heeft ook het dossier betreffende de redesign van de federale overheidsdiensten voortgezet, is significante verbeteringen blijven aanbrengen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen, en heeft haar inspanningen voortgezet in de strijd tegen de sociale fraude en de sociale dumping. Na de reorganisatie van de Sociale Inspectie, die een invloed heeft gehad op het RSVZ, werden de besprekingen voortgezet met het oog op de integratie, op 1 januari 2019, van sommige diensten van de Directie-generaal Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid.

 

 

Geconsolideerd resultaat voor 2018

 

Boekhoudkundig resultaat

2017

(in duizend euro)

Boekhoudkundig resultaat

2018

(in duizend euro)

Evolutie tussen 2017 en 2018

(in duizend euro)

Evolutie tussen 2017 en 2018

(in %)

Ontvangsten

Bijdragen

4.389.328

4.482.968

93.640

2,13

Rijkstoelage

370.147

369.156

-991

-0,27

Alternatieve financiering

2.126.878

2.304.338

177.460

8,34

Financiële opbrengsten

82.771

67.552

-15.218

-18,39

Diverse ontvangsten

1.909

1.489

-420

-22,00

Totaal ontvangsten

6.971.033

7.225.503

254.471

3,65

Uitgaven

Voorafnames van het sociaal statuut

291.221

292.528

1.306

0,45

Te financieren behoeften

6.297.500

6.560.613

263.114

4,18

Ziekte- en invaliditeitsverzekering – lopende rekening verzekeringsinstellingen (vorige boekjaren)

62.205

54.538

-7.667

-12,33

Overdracht naar het Asbestfonds

87

98

11

12,64

Totaal uitgaven

6.651.013

6.907.777

256.764

3,86

Geconsolideerd resultaat van het globaal beheer

320.019

317.726

-2.293

-0,95

Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging – Uitgaven (kapitalisatie)

3.459

-86

-3.545

-102,48

Resultaat van het globaal beheer

316.560

317.812

1.252

0,40

 

Hierbij dient opgemerkt te worden dat, hoewel de boekhouding van het RSVZ en die van de Nationale Hulpkas (CNH) gesplitst zijn, er toch gemeenschappelijke kosten zijn voor de twee entiteiten die slechts één budget hebben. Bij de consolidatie op het einde van het boekjaar wordt het nettoverlies van de administratiekosten van de CNH ten laste genomen door het RSVZ (art. 6, § 1 van het KB van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen).

 

Het positieve resultaat dat op het einde van het boekjaar door het sociaal statuut der zelfstandigen wordt gehaald, wordt overgemaakt aan het Fonds voor het welzijn van de zelfstandigen. In 2018 werd 317.812 duizend euro aan het Fonds toegewezen, een bedrag dat overeenstemt met het geconsolideerde resultaat van het globaal financieel beheer van 317.726 duizend euro, verhoogd met een bedrag van 86 duizend euro. Dit laatste bedrag werd weggenomen uit het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging als gevolg van de beslissing om de gegenereerde financiële opbrengsten niet in het Fonds te kapitaliseren.

De ontvangsten

 

De globale ontvangsten evolueren beduidend:

 

Grafiek globale ontvangsten

 

Ze zien er als volgt uit:

 

De ontvangsten uit bijdragen: 4.482.968 duizend euro

 

  1. Sociale bijdragen van de zelfstandigen: 4.237.473 duizend euro

Dit is een verbetering van 84.237 duizend euro ten opzichte van 2017.

 

Aandachtspunten:

 

  • De taxshiftmaatregelen hebben tot doel de persoonlijke bijdragen van de zelfstandigen te verminderen en aldus hun koopkracht te ondersteunen. Deze vermindering werd in 3 fasen gepland. In 2016 was de bijdragevoet geëvolueerd van 22% naar 21,5%, in 2017 van 21,5% naar 21% en in 2018, van 21% naar 20,5%.
  • Het inningspercentage bedraagt 100,08% in 2018. Dit percentage is beduidend hoger dan dat van 2017, dat 97,77% bedroeg.
  • Sinds 2015 worden de sociale bijdragen berekend volgens de vermoedelijke inkomsten van het lopende jaar, waarbij de kwartaalbetalingen in zekere zin aanpasbare provisies zijn. Onderstaande tabel geeft een beeld van de zelfstandigen, in definitieve regeling, die een aanvraag hebben ingediend om hun sociale kwartaalbijdragen aan te passen:

 

Type van aanvraag

2015

2016

2017

2018

Opwaartse aanpassing

14.184

38.234

43.826

46.793

Neerwaartse aanpassing

10.013

25.987

31.911

38.879

 

  • De maatregelen in de strijd tegen de sociale fraude en de sociale dumping werden voortgezet, onder meer via de hervorming van de inspectiediensten.
  • De hervorming van de berekening van de sociale bijdragen werd verfijnd en versoepeld. In 2018 zijn er zes verminderingsdrempels mogelijk teneinde de zelfstandigen toe te laten hun sociale bijdragen aan te passen aan hun inkomsten en is de drempel voor de starters gedurende de eerste vier kwartalen verlaagd.
  • Sinds 15 juli 2018 is het "occasioneel werken" gedefiscaliseerd, waardoor iedereen met een hoofdstatuut als werknemer, zelfstandige of gepensioneerde jaarlijks een bijkomend inkomen van 6.000 euro mag verwerven dat vrijgesteld is van belastingen en sociale bijdragen.
  • Aan de sectoren die getroffen werden door economische moeilijkheden, werden crisismaatregelen en een uitstel van bijdragebetaling toegekend. In 2018 ging het voornamelijk om de crisis in de rundvleessector, de crisis van de Afrikaanse varkenspest en de moeilijkheden ten gevolge van de droogte.

 

 

Vennootschapsbijdragen: 226.912 duizend euro

De ontvangsten blijven toenemen, onder meer dankzij een uitstekend inningspercentage van 101,09%, een cijfer dat evenwel iets lager is dan het uitzonderlijke percentage van 101,51% in 2017, en dankzij een stijgend aantal aangesloten actieve vennootschappen.

 

 

PMP-bijdragen (bijdragen ten laste van de instellingen waarin ten minste één publieke mandataris zetelt): 7.244 duizend euro

Deze ontvangsten bedragen iets minder dan die van 2017.

 

 

P2P-bijdragen (bijdragen tweede pensioenpijler): 11.337 duizend euro

Dit is een sterke stijging ten opzichte van 2017.

 

 

Solidariteits-, matigings-, en consolideringsbijdragen: 2 duizend euro.

Het aantal dossiers van deze bijdrage, die stilaan uitdooft, vermindert in de loop der jaren.

 

 

Financiering van de sociale zekerheid door de Staat

 

De regering heeft op 1 januari 2017 de hervorming van de financiering van de sociale zekerheid ingevoerd, die ook de alternatieve financiering vereenvoudigt en het financieringssysteem structureel en transparant maakt (wet van 18 april 2017). De hoeksteen is de evenwichtsdotatie, die enerzijds het evenwicht van de sociale zekerheid waarborgt en anderzijds alle actoren responsabiliseert. De verdeelsleutel 10% - 90% (1/9) dienaangaande is in de wet ingeschreven, waardoor het sociaal statuut der zelfstandigen op lange termijn wordt versterkt en gewaarborgd.

 

 

De alternatieve financiering: 2.304.338 duizend euro

De alternatieve financiering moet bepaalde lastenverminderingen of uitgaven die voortvloeien uit de taxshiftmaatregelen compenseren. Deze financieringsbron bestaat uit slechts twee onderdelen: de btw (3,33%) en de roerende voorheffing (10,12%). In geval deze niet zouden volstaan, vormen de accijnzen op tabak een reserveonderdeel. Er werd geen beroep gedaan op dit laatste onderdeel in 2018.

 

 

De rijkstoelage: 369.156 duizend euro

De klassieke tussenkomst van de federale Staat waarborgt een duurzame financiering van de solidariteitsuitgaven. Het (te indexeren) bedrag ervan is vastgelegd en is onafhankelijk van de conjunctuur, maar kan echter onder bepaalde voorwaarden evolueren door het in aanmerking nemen van een vergrijzingscoëfficiënt. De rijkstoelage wordt betaald volgens een vaststaande kalender, de bedragen zijn vastgelegd in de wet houdende de algemene uitgavenbegroting.

 

 

De evenwichtsdotatie: 0 euro

Deze transparante en responsabiliserende dotatie moet het evenwicht van het systeem waarborgen. Het bedrag ervan wordt jaarlijks vastgelegd per stelsel van de sociale zekerheid, na het in aanmerking nemen van responsabiliseringsfactoren. Op basis van het van kracht zijnde mechanisme, bedraagt deze dotatie nul euro in 2018 voor het stelsel van de zelfstandige.

 

 

De financiële opbrengsten: 67.552 duizend euro

 

De financiële opbrengsten bestaan voortaan voornamelijk uit de opbrengst van het beheer van de twee obligatieportefeuilles die opgestart werden op 12 oktober 2015. Deze portefeuilles zijn in discretionair beheer toevertrouwd aan twee financiële instellingen. De economische ontvangsten moeten samen met de economische uitgaven van dezelfde periode bekeken worden. Deze zijn te vinden onder de financiële lasten.

 

 

De diverse ontvangsten: 1.489 duizend euro

 

Die opdrachtenontvangsten betreffen uitzonderlijke ontvangsten die voortvloeien uit ten onrechte betaalde, niet-terugbetaalbare bijdragen (verjaard of schuldeiser onvindbaar), uit administratieve geldboeten die aan de zelfstandige worden opgelegd in geval van laattijdige of fictieve aansluiting, uit bankinteresten die door de socialeverzekeringsfondsen worden geïnd, uit ontvangsten uit de overdracht van pensioenrechten tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht.

DE VOORAFNAMES

 

De voorafnames van het sociaal statuut op de ontvangsten van het globaal financieel beheer bedroegen 292.528 duizend euro. Ze betreffen:

 

 

De administratiekosten van het RSVZ: 55.434 duizend euro

 

Het gaat om 56.271 duizend euro aan beheersuitgaven (zijnde 39.316 duizend euro aan personeelskosten en 16.955 duizend euro aan werkingskosten), verminderd met 836 duizend euro aan beheersontvangsten (zijnde de tussenkomsten van derden in de administratiekosten van het RSVZ). Deze cijfers omvatten de definitieve impact, voor het RSVZ, van de reorganisatie van de Sociale Inspectie.

 

 

Het tekort van de CNH: 11.326 duizend euro

 

Dat tekort stemt overeen met 14.125 duizend euro werkingskosten, verminderd met 2.799 duizend euro nettobeheersontvangsten.

 

 

De administratiekosten voor derden: 30.320 duizend euro

 

Die kosten dekken de kosten van de instellingen waarop het RSVZ een beroep doet om zijn opdrachten uit te voeren:

 

  • De Federale Pensioendienst (FPD) staat in voor de uitbetaling van de pensioenen aan de zelfstandigen.
  • Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) is samen met de ziekenfondsen verantwoordelijk voor de uitbetaling van de uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid of invaliditeit.
  • De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) beheert de stromen en de gegevensuitwisseling binnen de sociale sector in het algemeen.

 

 

De diverse uitgaven: 973 duizend euro

 

Die uitgaven hebben hoofdzakelijk betrekking op de kosten voor geschillen die voortvloeien uit de uitvoering van de wettelijke opdrachten van het RSVZ.

 

 

De financiële lasten: 46.133 duizend euro

 

Deze lasten vloeien vooral voort uit het discretionair beheer, door twee financiële instellingen, van de twee obligatieportefeuilles die in oktober 2015 werden opgestart.

 

 

De overdracht aan het RIZIV in het kader van de gemengde loopbanen: 148.341 duizend euro

DE TE FINANCIEREN BEHOEFTEN EN DE AFREKENINGEN VAN HET RIZIV

 

De te financieren behoeften en de afrekeningen van het RIZIV betreffende de voorgaande boekjaren evolueren sterk sinds enkele jaren:

 

Grafiek De te financieren behoeften en de afrekeningen van het RIZIV

 

 

Sector pensioenen: 3.802.438 duizend euro

 

In deze realisaties is niet alleen de impact opgenomen van de maatregelen die vóór 2018 genomen werden, maar ook de impact van de maatregelen die de regering in de loop van dit boekjaar heeft ingevoerd. Het gaat onder meer om:

 

  • de harmonisering van de regularisatieregels van de studieperiodes;
  • de verhoging met 0,7% van de minimumpensioenen voor de zelfstandigen met een volledige loopbaan in het zelfstandigenstelsel;
  • de verhoging met 2% in het kader van de welvaartsaanpassingen voor de pensioenen die 5 jaar eerder voor de 1ste keer zijn ingegaan;
  • de invoering van een jaarlijkse welvaartspremie voor de pensioengerechtigde zelfstandigen die de leeftijd van 75 jaar hebben bereikt en een zelfstandige loopbaan van minstens 20 jaar hebben;
  • de uitbreiding van de tweede pensioenpijler tot alle zelfstandigen in de hoedanigheid van natuurlijk persoon, wat hen toelaat om een aanvullend pensioen op te bouwen;
  • de unieke betaling, sinds december 2018, van de pensioenen die zijn toegekend aan eenzelfde begunstigde en dit, ongeacht het pensioenstelsel.

 

 

Sector gezinsbijslag: 542 duizend euro

 

Hoewel deze bevoegdheid vanaf 1 juli 2014 naar de Gemeenschappen overgedragen werd, conform de bepalingen van de 6de staatshervorming, verschijnen er nog realisaties in 2018. Het gaat om de regularisatie van oude dossiers.

 

 

Sector ZIV (uitkeringen en geneeskundige verzorging): 2.744.032 duizend euro

 

Dat bedrag omvat de behoeften van de sector geneeskundige verzorging, namelijk 2.260.890 duizend euro, en de behoeften van de sector uitkeringen, namelijk 483.142 duizend euro. De voornoemde wet van 18 april 2017 legt tevens de financiering van de sector geneeskundige verzorging door de twee globale beheren en door de Staat vast. Zo werd het bedrag van de beperkte tussenkomst van het stelsel van de zelfstandigen op forfaitaire wijze vastgelegd voor 2018, net zoals in 2017. De realisaties 2018 van de sectoren uitkeringen en geneeskundige verzorging omvatten:

 

  • het effect van verschillende maatregelen die de afgelopen jaren door de regering genomen werden;
  • de verhoging met 0,7% van de forfaitaire uitkeringen vanaf 1 januari 2018;
  • de impact van de vermindering van de carensperiode. Voortaan wordt de uitkering uitbetaald vanaf de 15de kalenderdag van arbeidsongeschiktheid.

 

 

Sector van het overbruggingsrecht: 5.280 duizend euro

 

De nieuwe bepaling van het overbruggingsrecht omvat vier pijlers:

 

  • het faillissement
  • de collectieve schuldenregeling
  • de gedwongen onderbreking
  • de "economische moeilijkheden" (sinds 2017)

 

De bepaling geeft recht op de volgende twee dekkingsluiken:

 

  • de financiële uitkeringen afgestemd op het minimumpensioen van de zelfstandige die een volledige loopbaan heeft;
  • het behoud van rechten inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering.

 

Het ontvangen van een uitkering met behoud van de rechten inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering moet de zelfstandige toelaten om gemakkelijker op te veren na een stopzetting van activiteit. Deze uitkering, die gekoppeld is aan het minimumpensioen, is eveneens aangepast aan de welvaart.

 

 

Overdracht van pensioenrechten ten gunste van de Europese Gemeenschappen: 1.399 duizend euro

 

Het betreft de overdracht van pensioenrechten tussen de Belgische pensioenregeling van de zelfstandigen en de pensioenregelingen van instellingen van internationaal publiek recht (wet van 10 februari 2003).

 

 

Sector moederschapshulp: 5.128 duizend euro

 

De vrouwelijke zelfstandige die is bevallen, kan kosteloos 105 dienstencheques verkrijgen via haar socialeverzekeringsfonds waarmee zij huishoudhulp kan betalen. Het stelsel neemt het deel dat de gebruiker moet financieren, namelijk 9,00 euro, volledig te zijnen laste. De realisaties omvatten de impact van de semiautomatische toekenning van de dienstencheques. De sector van de moederschapshulp heeft nog andere verbeteringen gekend, zoals de facultatieve uitbreiding van het moederschapsverlof met 4 weken en de vrijstelling van betaling van sociale bijdragen met behoud van de rechten voor het kwartaal dat volgt op de bevalling.

 

 

Uitkering mantelzorg: 1.795 duizend euro

 

De zelfstandige die tijdelijk of gedeeltelijk zijn zelfstandige activiteit onderbreekt om zorgen te geven aan een familielid tot in de 2de graad, aan een lid van zijn gezin, of aan een gehandicapt kind van minder dan 25 jaar, kan een forfaitaire uitkering voor mantelzorg krijgen. Die uitkering stemt overeen met het bedrag van het minimumpensioen van een alleenstaande zelfstandige.

 

 

De overdracht naar het Asbestfonds: 98 duizend euro

 

In het zelfstandigenstelsel vergoedt dit Fonds de slachtoffers van asbestose. Sinds 2016 wordt het bedrag van de financiering a posteriori vastgelegd en stemt het overeen met de uitkeringen die het Asbestfonds in dat kalenderjaar werkelijk heeft betaald. Veertien zelfstandigen werden vergoed.

 

 

Een totaalbedrag van 54.538 duizend euro werd bovenop de over te dragen behoeften aan het RIZIV gestort, in het kader van de afsluiting van de lopende rekening van de verzekeringsinstellingen voor de boekjaren voorafgaand aan 2018

Samengevat

 

De ontvangsten verhouden zich globaal als volgt:

 

  • Bijdragen: 62,04%
  • Rijkstoelage: 5,11%
  • Alternatieve financiering: 31,89%
  • Diverse ontvangsten en financiële opbrengsten: 0,95%

 

De uitgaven verhouden zich als volgt:

 

  • Pensioenen: 55,05%
  • Geneeskundige verzorging en uitkeringen: 39,72%
  • Voorafnames en andere te financieren behoeften: 5,23%

 

De kapitaalverrichtingen: het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging:

 

Dit Fonds werd opgericht in 2006 bij het RIZIV om ten vroegste vanaf 2012 bij te dragen aan de investeringen die nodig zijn om het systeem van de geneeskundige verzorging aan te passen aan de vergrijzing van de bevolking.

 

Sinds 1 januari 2008 behoort het Fonds voor 90% toe aan het globaal financieel beheer van de werknemers en voor 10% aan het globaal financieel beheer van de zelfstandigen en wordt het in naam en voor rekening van deze beide globale beheren door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) beheerd op basis van een overeenkomst.

 

Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging wordt gespijsd door referentiebedragen die het RIZIV ontvangt van de ziekenhuizen. In 2018 werd geen enkel bedrag gestort.

 

Wat de gegenereerde financiële opbrengsten betreft, bedraagt in 2018 het aandeel van het RSVZ in het Fonds 4.105.357,39 euro. Het RSVZ heeft de beslissing genomen zijn aandeel niet meer in het Fonds te kapitaliseren. De andere kosten en de gelopen en niet vervallen interesten, hetzij een negatief bedrag van 85.857,90 euro, blijven evenwel in het Fonds en komen dus in mindering. Daarom zal in 2019 een bedrag van 4.191.215,29 euro financieel worden overgemaakt aan het globaal financieel beheer.

 

Op 31 december 2018 bedroegen de reserves van het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging die toebehoren aan het globaal financieel beheer van het sociaal statuut van de zelfstandigen, 152.967 duizend euro.