50 jaar in cijfers

Een terugblik op vijf decennia...

Het RSVZ bezit een uitgebreide verzameling statistische gegevens over de verzekeringsplichtige zelfstandigen en vennootschappen. Op basis van deze rijke informatiebron beantwoordt het Rijksinstituut onder meer vragen van andere openbare instellingen, verstrekt het gegevens voor wetenschappelijk onderzoek, voert het studies uit en doet het simulaties.

De vijftigste verjaardag van het sociaal statuut van de zelfstandigen leek een uitgelezen moment om wat verder in de tijd terug te blikken en te kijken door welke evoluties de verzekeringsplichtige zelfstandigen en vennootschappen de voorbije 5 decennia gekenmerkt werden.

Verjaardagstaart met kaarsjes

Verzekeringsplichtigen

In de begindagen telde het sociaal statuut circa 700.000 aangeslotenen. Behoudens een neerwaartse evolutie tijdens de jaren '70 en een stagnatie rond de eeuwwisseling, breidde de populatie zelfstandigen zich de voorbije vijf decennia onophoudelijk uit (zie grafieken 1 & B1). Vandaag zijn ongeveer 1,1 miljoen zelfstandigen sociaal beschermd via het sociaal statuut.

Tabel 1. Aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen, België, 1972 – 2018

 

Jaar Aantal Jaar Aantal
1972 697.838 2000 794.923
1975 668.063 2005 867.268
1980 644.074 2010 952.585
1985 658.561 2015 1.035.469
1990 703.997 2018 1.112.646
1995 771.385

Grafiek 1. Groei van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen, België, 1972 – 2018, 1972 = 100

Grafiek 1. Groei van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen, België, 1972 – 2018, 1972 = 100

Grafiek B1. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen, België, 1972 – 2018

Grafiek B1. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen, België, 1972 – 2018

Noot: De plotse stijging van het aantal verzekeringsplichtigen tussen 2002 en 2003 is toe te schrijven aan de invoering van een apart sociaal statuut voor meewerkende echtgenoten (cf. grafiek 4).

Veruit het grootste deel van de zelfstandigen (ca. 60%) woont in Vlaanderen (grafiek B2), een kleine 30% in het Waals Gewest en ca. 10% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Vlaanderen telde in 2018 682.436 zelfstandigen, tegenover 306.516 in Wallonië en 110.492 in Brussel. In alle gewesten ligt het aantal verzekeringsplichtigen vandaag aanzienlijk hoger dan begin jaren '70 (tabel B1 & grafiek B3). Over de ganse periode beschouwd, is de toename van het aantal zelfstandigen het meest uitgesproken geweest in Vlaanderen (+66%), gevolgd door Brussel (+52%) en Wallonië (+46%) (grafiek 2).

Grafiek 2. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen per gewest*, 1972– 2018, 1972 = 100 (* plaats van domicilie van de zelfstandige)

Grafiek 2. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen per gewest*, 1972– 2018, 1972 = 100 (* Plaats van domicilie van de zelfstandige)

Grafiek B2. Aandeel van de verschillende gewesten in de totale populatie verzekeringsplichtigen, 1972 – 2018

Grafiek B2. Aandeel van de verschillende gewesten in de totale populatie verzekeringsplichtigen, 1972 – 2018

Tabel B1. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen per gewest*, 1972– 2018

 

Jaar
1972 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2018
Brussels Gewest
72.832 67.473 61.719 62.223 65.132 62.969 66.724 72.886 86.630 102.295 110.492
Vlaams Gewest
410.361 393.101 380.886 389.222 417.444 465.648 489.322 539.773 590.763 635.507 682.436
Waals Gewest
209.931 201.825 196.725 202.753 219.516 228.178 233.504 248.141 265.782 287.464  06.516

Grafiek B3. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen naar gewest*, 1972– 2018 (* plaats van domicilie)

Grafiek B3. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen naar gewest*, 1972– 2018 (* plaats van domicilie)

Er kan worden opgemerkt dat de stijging van het aantal zelfstandigen zich in Brussel beduidend later heeft ingezet dan in de andere twee gewesten. Waar zich in Vlaanderen en Wallonië een opwaartse evolutie liet optekenen vanaf het begin van de jaren '80, duurde het in Brussel tot de tweede helft van de jaren '90 vooraleer zich een onophoudelijke stijging van het aantal zelfstandigen inzette. De toename is er de laatste 15 jaar bovendien meer uitgesproken dan in de andere twee gewesten.

Sterke toename van zelfstandige activiteit in bijberoep en na de pensioenleeftijd

De gegevens van het RSVZ laten toe de zelfstandigen te onderscheiden al naargelang zij hun activiteit in hoofdberoep, bijberoep of na de wettelijke pensioenleeftijd uitoefenen. De toename van het aantal verzekeringsplichtigen is het resultaat van een stijging van de aangeslotenen in elk van deze drie categorieën (grafiek B4). De opwaartse evolutie was echter het meest uitgesproken in de groep zelfstandigen in bijberoep, waar het aantal aangeslotenen in de periode 1995-2018 meer dan verdubbelde (tabel B2 & grafiek 3). De stijging was meest beperkt bij de zelfstandigen in hoofdberoep.

Grafiek 3. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar aard van de activiteit, België, 1995 – 2018, 1995 = 100

Grafiek 3. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar aard van de activiteit, België, 1995 – 2018, 1995 = 100

Grafiek B4. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen naar hoedanigheid, België, 1995 – 2018

Grafiek B4. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen naar hoedanigheid, België, 1995 – 2018

Tabel B2. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar geslacht, België, 1972 – 2018

 

Jaar
1972 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2018
Mannen
520.364 497.684 484.333 490.137 517.043 556.616 565.211 577.459 631.021 677.966 723.206
Vrouwen
177.474 170.379 159.741 168.424 186.954 214.769 229.712 289.809 321.564 357.503 389.440

Als gevolg van deze evoluties nam het aandeel hoofdberoepers in de totale populatie verzekeringsplichtigen de voorbije 25 jaar af van 76% naar 66%. Omgekeerd steeg het aandeel zelfstandigen in bijberoep in die periode van 15% naar 24% (cf. grafiek 4).

Grafiek 4. Evolutie van het aandeel van de verschillende categorieën in de totale populatie verzekeringsplichtige zelfstandigen, België, 1995 – 2018

Grafiek 4. Evolutie van het aandeel van de verschillende categorieën in de totale populatie verzekeringsplichtige zelfstandigen, België, 1995 – 2018

Afname van het aantal helpers

De voorbije decennia valt er een neerwaartse evolutie op te tekenen van het aantal aangeslotenen dat zijn activiteit uitoefent als helper, al dan niet in de hoedanigheid van meewerkende echtgeno(o)t(e) (cf. tabel B12 & grafiek 5).

Grafiek 5. Evolutie van het aantal zelfstandigen naar hoedanigheid, België, 1990 – 2018

Grafiek 5. Evolutie van het aantal zelfstandigen naar hoedanigheid, België, 1990 – 2018

Tabel B12. Evolutie van het aantal zelfstandigen naar hoedanigheid, België, 1990 - 2018

 

Jaar 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2018
Helpers 74.117 46.306 40.831 39.646 36.601 38.191 38.645
Meewerkende echtgenoten 2.357 4.203 5.193 53.086 38.120 29.156 24.842
Zelfstandigen 627.523 720.876 748.899 774.536 877.864 968.122 1.049.159

Een meer gedetailleerde blik op de evolutie van de het aantal helpers, laat zien dat de neerwaartse trend nog meer uitgesproken is, als men abstractie maakt van de groep meewerkende echtgenoten in deze populatie. Sinds 1990 had deze groep zich vrijwillig kunnen aansluiten voor de tak "Arbeidsongeschiktheid - Invaliditeit - Moederschap".

 

In januari 2003 werd een specifiek statuut ingevoerd voor meewerkende echtgenoten. Met de invoering van het specifiek sociaal statuut werd de onderwerping van de meewerkende echtgenoten in het zelfstandigenstelsel echter verplicht. De wetgever beoogde hiermee een goede sociale bescherming van alle meewerkende echtgenoten. De invoering van het specifiek statuut vertaalde zich in een sterke stijging van het aantal meewerkende echtgenoten (grafiek 6) en van het aandeel van deze groep in de totale populatie zelfstandigen in hoofdberoep (grafiek 7).

 

De invoering van het statuut heeft in 2 stappen plaatsgevonden:

 

  • Vanaf 1 januari 2003 werden alle meewerkende echtgenoten verplicht aan te sluiten in het kader van het ministatuut ("Arbeidsongeschiktheid - Invaliditeit - Moederschap"). Zij konden vrijwillig toetreden tot het maxistatuut (verzekert in de takken "pensioen"; "gezinsbijslag"; "geneeskundige verzorging" en "Arbeidsongeschiktheid - Invaliditeit - Moederschap").
  • Sinds 1 juli 2005 zijn de na 1955 geboren meewerkende echtgenoten verplicht tot het maxistatuut toe te treden. De vóór 1956 geboren meewerkende echtgenoten zijn enkel verplicht tot het ministatuut toe te treden (voor hen blijft het maxistatuut facultatief).

 

Sinds de invoering van het specifiek statuut is het aantal meewerkende echtgenoten – net zoals dat van de andere helpers - echter stelselmatig afgenomen. In de periode 2003 - 2014 is hun aantal quasi gehalveerd. De meewerkende echtgenoten en de andere helpers vormen dan ook een steeds kleiner wordende groep in de populatie zelfstandigen in hoofdberoep.

Grafiek 6. Evolutie van het aantal helpers en meewerkende echtgenoten, België, 1990-2018

Grafiek 6. Evolutie van het aantal helpers en meewerkende echtgenoten, België, 1990-2018

Grafiek 7. Evolutie van het aandeel meewerkende echtgenoten en andere helpers in de populatie zelfstandigen in hoofdberoep, België, 1990 – 2018

Grafiek 7. Evolutie van het aandeel meewerkende echtgenoten en andere helpers in de populatie zelfstandigen in hoofdberoep, België, 1990 – 2018

Zelfstandig ondernemen: ondanks vervrouwelijking nog steeds voornamelijk een mannenzaak

De populatie aangesloten zelfstandigen is vandaag een stuk vrouwelijker dan 5 decennia geleden. Waar het aandeel vrouwelijke aangeslotenen in 1972 25% bedroeg, maken vrouwen vandaag 35% uit van de verzekeringsplichtige zelfstandigen (wat overeenkomt met een absolute stijging van 177.474 naar 389.440 eenheden (tabel B2)). De vervrouwelijking heeft zich ingezet vanaf het midden van de jaren '80, maar manifesteert zich het meest uitgesproken sinds het nieuwe millennium. Een belangrijk element hierin was de invoering van het specifieke statuut voor de meewerkende echtgeno(o)t(en) in 2003 (grafieken 7 en B5). Ook daarna is het aantal vrouwelijke zelfstandigen sneller blijven stijgen dan het aantal mannelijke verzekeringsplichtigen, een evolutie die zich tot op vandaag verderzet.

Grafiek B5. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar geslacht, België, 1972 – 2018

Grafiek B5. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar geslacht, België, 1972 – 2018

Grafiek 8. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar geslacht, België, 1972 – 2018, 1972 = 100

Grafiek 8. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar geslacht, België, 1972 – 2018, 1972 = 100

De vervrouwelijking manifesteerde zich het meest uitgesproken bij de verzekeringsplichtigen in bijberoep (grafiek 9). Omdat hun aantal veel sterker steeg dan dat van de mannelijke bijberoepers (tabel B3), groeide in het aandeel vrouwelijke zelfstandigen in deze categorie de periode 1995 – 2018 van 20% naar 41%.

 

De vervrouwelijking is veel beperkter bij de zelfstandigen in hoofdberoep (tabel B4 & grafiek 10), en is in deze groep in belangrijke mate toe te schrijven aan de verhoogde instroom van vrouwelijke zelfstandigen bij de invoering van het statuut voor meewerkende echtgenoten in 2003.

 

Er dient ook opgemerkt dat er in de categorie zelfstandigen die nog actief zijn na de pensioenleeftijd geen sprake is van vervrouwelijking, maar de omgekeerde tendens geldt (tabel B5 & grafiek 11).

Grafiek 9. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep naar geslacht, België, 1995 – 2018, 1995 = 100

Grafiek 9. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep naar geslacht, België, 1995 – 2018, 1995 = 100

Tabel B3. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep naar geslacht, België, 1995 – 2018

 

Jaar 1995 2000 2005 2010 2015 2018
Mannen 95.149 110.391 122.378 140.059 144.856 157.930
Vrouwen 23.864 35.203 47.979 72.606 92.657 111.067

Grafiek 10. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen in hoofdberoep naar geslacht, België, 1995 – 2018, 1995 = 100

Grafiek 10. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen in hoofdberoep naar geslacht, België, 1995 – 2018, 1995 = 100

Tabel B4. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen in hoofdberoep naar geslacht, België, 1995 – 2018

 

Jaar 1995 2000 2005 2010 2015 2018
Mannen 416.771 409.319 410.405 438.173 462.621 482.633
Vrouwen 168.732 177.075 226.215 231.553 241.752 251.537

Grafiek 11. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen actief na pensioen naar geslacht, België, 1995 – 2018, 1995=100

Grafiek 11. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen actief na pensioen naar geslacht, België, 1995 – 2018, 1995=100

Tabel B5. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen actief na pensioen naar geslacht, België, 1995 – 2018

 

Jaar 1995 2000 2005 2010 2015 2018
Mannen 43.776 45.475 44.676 52.789 70.489 82.643
Vrouwen 21.867 17.430 15.615 17.405 23.094 26.836

Ondanks de vervrouwelijking van de zelfstandige activiteit tijdens de voorbije decennia, blijft het zelfstandig ondernemen tot op vandaag in zekere mate nog een eerder mannelijke aangelegenheid (cf. grafiek 12). Mannelijke zelfstandigen maken vandaag ca. 65% uit van de totale populatie verzekeringsplichtigen (in 1999 bedroeg hun aandeel nog 71%) In 2014 bedroeg de verhouding mannen – vrouwen in de Belgische beroepsbevolking (werkenden plus werklozen in de populatie 15-64 jarigen) 54% tegenover 46% (bron: FOD Economie, Directie Algemene Statistiek).

Grafiek 12. Evolutie van het aandeel mannelijke en vrouwelijke verzekeringsplichtigen, België, 1972 – 2018

Grafiek 12. Evolutie van het aandeel mannelijke en vrouwelijke verzekeringsplichtigen, België, 1972 – 2018

De toename van het aantal verzekeringsplichtigen: een sectorspecifiek gegeven

De geaggregeerde cijfers over de evolutie van het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen verhullen enigszins dat de toename van het aantal verzekeringsplichtigen een eerder sectorspecifiek gegeven is (grafiek B6 & tabel B6). In sommige sectoren was er de voorbije 5 decennia immers geen of nauwelijks sprake van een toename van het aantal verzekeringsplichtigen. De stijging van het aantal verzekeringsplichtigen situeert zich dan ook hoofdzakelijk in de nijverheidssector, in de handel en bij de vrije beroepen (grafiek 13).

Grafiek B6. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar sector, België, 1972-2018

Grafiek B6. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar sector, België, 1972-2018

Tabel B6. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar sector, België, 1972 – 2018

 

Jaar
1972 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2018
Diensten
36.306 35.228 39.606 43.460 54.351 63.170 69.073 75.748 77.393 85.113 81.539
Diversen
61.751 50.100 21.963 21.451 19.197 5.347 2.601 3.097 8.607 17.584 13.049
Handel
227.289 230.322 234.854 248.683 264.153 311.952 324.136 341.602 340.650 331.231 327.090
Landbouw
131.516 118.252 114.261 104.289 97.908 89.469 82.391 87.237 79.902 84.215 96.658
Nijverheid
174.097 163.744 167.501 159.179 161.132 168.513 161.084 173.807 204.173 221.564 251.810
Visserij
632 1.145 1.094 1.206 1.070 955 996 1.355 665 583 564
Vrije beroepen
42.778 49.026 64.795 80.293 106.186 131.979 154.642 184.422 241.195 295.179 341.936

Grafiek 13. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar sector, België, 1972 – 2018, 1972 = 100

Grafiek 13. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar sector, België, 1972 – 2018, 1972 = 100

Bovenstaande evoluties maken dan ook dat de relatieve omvang van bepaalde sectoren de voorbije decennia is toegenomen in het nadeel van andere sectoren (grafiek 13). Zo is met name de relatieve omvang van de sector van de vrije beroepen sterk toegenomen (van 6% in 1972 naar 29% in 2018), terwijl de landbouwsector in relatieve omvang is afgenomen (van 20% naar 9%).

Grafiek 14. Evolutie van het aandeel verzekeringsplichtigen naar sector, België, 1972-2018

Grafiek 14. Evolutie van het aandeel verzekeringsplichtigen naar sector, België, 1972-2018

Starters

De evolutie van het aantal starters liet zich de voorbije decennia kenmerken door afwisselde periodes van op- en neerwaartse trends (grafiek 15). Niettemin ligt het aantal zelfstandige starters vandaag beduidend hoger dan 15 jaar gelegen. Waar men in 1995 iets meer dan 56.464 starters telde, bedroeg dit aantal in 2018 119.000 (tabel B7 en grafiek B7). Het aandeel starters in de populatie verzekeringsplichtige zelfstandigen nam hierdoor in de beschouwde periode toe van 7,3% in 1995 naar 11% in 2018.

Grafiek 15. Evolutie van het aantal starters, België, 1995 – 2018

Grafiek 15. Evolutie van het aantal starters, België, 1995 – 2018

Tabel B7. Evolutie van het aantal starters, België, 1995 – 2018

 

Jaar
1995 2000 2005 2010 2015 2018
56.464 54.107 66.409 85.032 103.200 119.000

Grafiek B7. Evolutie van het aantal starters, België, 1995 – 2018, 1995 = 100

Grafiek B7. Evolutie van het aantal starters, België, 1995 – 2018, 1995 = 100

De stijging van het aantal startende zelfstandigen in de periode 1995 – 2018 was het grootst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (grafiek 16). Het aantal starters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedraagt daar vandaag meer dan het viervoudige van het aantal in 1995 (tabel & grafiek B8). In Vlaanderen was de groei van de populatie starters het minst omvangrijk (72%). In het Waals Gewest bedroeg de toename in de beschouwde periode 132%.

Grafiek 16. Evolutie van het aantal starters naar gewest *, 1995 – 2018, 1995 = 100 (* plaats van domicilie van de zelfstandige )

Grafiek 16. Evolutie van het aantal starters naar gewest *, 1995 – 2018, 1995 = 100 (* Plaats van domicilie van de zelfstandige )

Tabel B8. Evolutie van het aantal starters naar gewest *, 1995 – 2018 (* plaats van domicilie)

 

Jaar 1995 2000 2005 2010 2015 2018
Brussels Gewest 4.327 5.727 8.549 12.299 16.860 19.145
Vlaams Gewest 38.466 33.756 40.143 49.076 56.977 66.249
Waals Gewest 12.826 14.057 16.775 22.043 27.170 29.746

Grafiek B8. Evolutie van het aantal starters naar gewest*, 1995 – 2018 (* plaats van domicilie)

Grafiek B8. Evolutie van het aantal starters naar gewest*, 1995 – 2018 (* plaats van domicilie)

De sterke toename van het aantal starters in Brussel maakt dat het aandeel van deze groep in de totale populatie startende zelfstandigen (die een hoofdverblijfplaats in België hebben) tijdens de voorbije drie decennia is toegenomen. Waar zij vandaag ca. 16% uitmaken van de starters, bedroeg dit aandeel in 1995 nog 7,6 %. Aan de andere kant nam het aandeel Vlaamse starters af van 68% in 1995 naar 58% in 2018 (grafiek 17).

Grafiek 17. Evolutie van de verschillende gewesten in het aantal startende zelfstandigen, 1995 – 2018

Grafiek 17. Evolutie van de verschillende gewesten in het aantal startende zelfstandigen, 1995 – 2018

In 1995 startten nieuwe verzekeringsplichtigen hun activiteit in bijna de helft van de gevallen in de sector van de handel (tabel B9). Terwijl het aantal starters in deze sector sindsdien beperkt steeg, is het aantal beginnende zelfstandigen in de nijverheid en met een vrij beroep in de beschouwde periode aanzienlijk toegenomen (grafiek 18). Vandaag zijn deze sectoren dan ook het sterkst vertegenwoordigd in de populatie starters, samen met de handel (grafiek 19).

Tabel B9. Evolutie van het aantal starters naar sector, 1995 – 2018

 

Jaar 1995 2000 2005 2010 2015 2018
Diensten 5.139 4.585 5.944 6.505 6.563 7.805
Diversen 264 65 548 3.385 5.394 5.343
Handel 26.936 25.607 27.129 28.332 29.626 30.274
Landbouw 3.292 2.796 3.375 3.222 6.951 8.321
Nijverheid 10.757 8.420 13.463 20.866 25.595 33.802
Visserij 64 44 16 41 19 22
Vrije beroepen 10.012 12.590 15.934 22.681 29.052 33.433

Grafiek 18. Evolutie van het aantal starters naar sector, 1995 – 2018, 1995 = 100

Grafiek 18. Evolutie van het aantal starters naar sector, 1995 – 2018, 1995 = 100

Grafiek 19. Evolutie van de sectoren, 1995 -2018

Grafiek 19. Evolutie van de sectoren, 1995 -2018

Het overgrote deel van de starters heeft de Belgische nationaliteit.

Grafiek 20. Aandeel starters naar nationaliteit in verhouding tot de totale populatie verzekeringsplichtigen, België, 1995 – 2018

Grafiek 20. Aandeel starters naar nationaliteit in verhouding tot de totale populatie verzekeringsplichtigen, België, 1995 – 2018

Grafiek 21. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar nationaliteit, België, 1995-2018

Grafiek 21. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen naar nationaliteit, België, 1995-2018

In de loop van de beschouwde periode is het aantal zelfstandigen met een andere dan de Belgische nationaliteit veel sneller gestegen dan het aantal Belgische starters. Deze groep is in loop van de jaren dan ook een steeds groter aandeel gaan uitmaken van de groep startende ondernemers. In 2018 is het aantal Belgen in de populatie starters terug gelopen tot 73% (tegenover 90% in 1995). In het bijzonder het aandeel niet-Belgen met een nationaliteit van een van de EU-landen is in de beschouwde periode significant toegenomen (van 8% in 1995 naar 22% in 2018).

Grafiek 22. Evolutie van het aantal starters naar nationaliteit, 1995 – 2018, 1995 = 100

Grafiek 22. Evolutie van het aantal starters naar nationaliteit, 1995 – 2018, 1995 = 100

* 2004: Uitbreiding van de EU met Polen, Hongarije, Estland, Letland, Litouwen, Tsjechië, Slovenië en Slowakije

** 2007: Uitbreiding van de EU met Bulgarije en Roemenië

Vennootschappen

De voorbije 25 jaar heeft zich een constante en sterke stijging van het aantal verzekeringsplichtige vennootschappen voorgedaan. Het aantal nam toe van 247.637 in 1992 naar 551.179 in 2018 (grafiek 23).

Grafiek 23. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige vennootschappen, België, 1992 – 2018

Grafiek 23. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige vennootschappen, België, 1992 – 2018

De toename was het sterkst in Vlaanderen waar het aantal vennootschappen vandaag bijna anderhalve keer hoger ligt (grafiek 24) dan 25 jaar geleden (342.975 eenheden tegenover 136.940 eenheden – tabel B10). De stijging was beperkter in het Waals Gewest (meer dan een verdubbeling) en een heel stuk lager in het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest (+73% ).

 

Iets meer dan 60% van de verzekeringsplichtige vennootschappen bevindt zich in Vlaanderen tegenover 23% en 15% in respectievelijk het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (grafiek 25).

Grafiek 24. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige vennootschappen naar gewest, 1992 – 2018, 1992 = 100

Grafiek 24. Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige vennootschappen naar gewest, 1992 – 2018, 1992 = 100

Tabel B10. Evolutie van het aantal starters naar nationaliteit, 1995 – 2018

 

Jaar 1995 2000 2005 2010 2015 2018
België 50.555 48.358 56.082 67.616 78.380 86.467
EU 4.390 4.075 7.811 14.018 19.830 26.277
Niet-EU 1.290 1.624 2.483 3.350 4.779 6.256

Grafiek 25. Evolutie van het aandeel verzekeringsplichtige vennootschappen naar gewest *, 1992 – 2018 (*: de vestigingsplaats van de maatschappelijke zetel of exploitatiezetel)

Grafiek 25. Evolutie van het aandeel verzekeringsplichtige vennootschappen naar gewest *, 1992 – 2018 (*: de vestigingsplaats van de maatschappelijke zetel of exploitatiezetel)

Gepensioneerden

In 2018 waren er meer dan een half miljoen gepensioneerde zelfstandigen ten laste van het pensioenstelsel voor zelfstandigen (tabel 2). Sinds 2007 neemt het aantal stelselmatig toe (cf. grafieken B11 & B12).

Tabel 2. Evolutie van het aantal gepensioneerde zelfstandigen, 1992 – 2018 (toestand op 1 januari)

 

Jaar
1992 1995 2000 2005 2010 2015 2018
471.822 494.499 506.966 491.536 489.909 526.396 551.184

Grafiek B11. Evolutie van het aantal gepensioneerde zelfstandigen, 1992 – 2018 (toestand op 1 januari)

Grafiek B11. Evolutie van het aantal gepensioneerde zelfstandigen, 1992 – 2018 (Toestand op 1 januari)

Grafiek B12. Evolutie van het aantal gepensioneerde zelfstandigen, 1992 – 2018

Grafiek B12. Evolutie van het aantal gepensioneerde zelfstandigen, 1992 – 2018

De stijging van het aantal gepensioneerde zelfstandigen is toe te schrijven aan een aantal evoluties.

 

Ten eerste veroudert de populatie zelfstandigen en neemt de instroom gepensioneerden toe. De voorbije 25 jaar steeg het aantal oudere verzekeringsplichtigen sneller dan het aantal zelfstandigen in de andere leeftijdsgroepen (grafiek 26).

 

Ten tweede veroudert ook de populatie gepensioneerden en vertraagt bijgevolg de uitstroom.

Grafiek 26. Evolutie van het aantal zelfstandigen naar leeftijd, 1995 – 2018, 1995 = 100

Grafiek 26. Evolutie van het aantal zelfstandigen naar leeftijd, 1995 – 2018, 1995 = 100

Grafiek 27. Evolutie van de verschillende leeftijdsgroepen in de populatie gepensioneerden, 1995 – 2018 (toestand op 1 januari)

Grafiek 27. Evolutie van de verschillende leeftijdsgroepen in de populatie gepensioneerden, 1995 – 2018 (Toestand op 1 januari)

Tot slot, ontvangen meer zelfstandigen een individueel pensioen (tabel 3). De afgelopen 25 jaar is het aantal zelfstandige gepensioneerden dat een gezins- of een overlevingspensioen ontvangt stelselmatig afgenomen. Het aantal gepensioneerden dat een uitkering als alleenstaande ontving, nam in diezelfde periode dan weer toe (grafieken 28 & 29).

Tabel 3. Evolutie van het aantal gepensioneerde zelfstandigen naar aard van het pensioen, 1992 - 2018 (toestand op 1 januari)

 

Aard van het pensioen Jaar
1992 1995 2000 2005 2010 2015 2018
Gehuwd, rustpensioen "gezin" 105.794 113.287 119.192 114.947 108.638 103.012 96.583
Gehuwd, rustpensioen "alleenstaande" 97.031 107.689 114.051 111.509 119.013 143.907 164.604
Niet-gehuwd, rustpensioen "alleenstaande" 82.144 84.670 87.591 88.935 97.026 121.350 138.784
Rust- en overlevingspensioen 116.451 122.020 121.470 105.219 100.920 103.531 102.888
Overlevingspensioen 70.371 66.815 64.637 70.905 64.312 54.596 48.325

Grafiek 28. Spreiding van het aantal gepensioneerden naar de aard van het pensioen, België, 1992-2018 (toestand op 1 januari)

Grafiek 28. Spreiding van het aantal gepensioneerden naar de aard van het pensioen, België, 1992-2018 (Toestand op 1 januari)

Grafiek 29. Spreiding van het aantal gepensioneerden naar de aard van het pensioen, België, 1992-2018 (toestand op 1 januari)

Grafiek 29. Spreiding van het aantal gepensioneerden naar de aard van het pensioen, België, 1992-2018 (Toestand op 1 januari)