Het RSVZ zorgt voor het globaal financieel beheer van het sociaal statuut van de zelfstandigen, onder het gezag van het Algemeen Beheerscomité en van de bevoegde minister. Alle ontvangsten van het stelsel worden geglobaliseerd alvorens men ze op grond van de behoeften verdeelt over de verschillende sectoren van het sociaal statuut. Van de ontvangsten wordt wel een gedeelte voorafgenomen om voornamelijk de administratiekosten van het RSVZ en van de “derde instellingen” te betalen.
Het globaal financieel beheer werd tijdens het jaar 2020 ingrijpend beïnvloed door de gezondheidscrisis. De betalingsfaciliteiten die aan zelfstandigen en ondernemingen verleend zijn om het hoofd te bieden aan de financiële moeilijkheden als gevolg van de coronacrisis, leiden immers tot een aanzienlijke daling van de ontvangsten. Terwijl de regeringsmaatregelen ter ondersteuning van de zelfstandigen die zijn getroffen door de beslissingen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, tot een aanzienlijke stijging van de uitgaven leiden. Als gevolg daarvan, en voor de 1ste keer sinds de invoering van de nieuwe financiering van de sociale zekerheid in 2017, ontving het RSVZ een evenwichtsdotatie om zijn negatief resultaat te corrigeren.
Boekhoudkundig resultaat 2019 (in duizend euro) | Boekhoudkundig resultaat 2020 (in duizend euro) | Evolutie tussen 2019 en 2020 (in duizend euro) | Evolutie tussen 2019 en 2020 (in %) |
|
---|---|---|---|---|
Ontvangsten | ||||
Bijdragen | 4.573.475 | 4.251.685 | -321.790 | -7,04 |
Rijkstoelage | 376.678 | 3.915.360 | +3.538.682 | +939,44 |
Alternatieve financiering | 2.371.662 | 2.426.828 | +55.166 | +2,33 |
Financiële opbrengsten | 119.147 | 93.344 | -25.803 | -21,66 |
Diverse ontvangsten | 2.555 | 1.131 | -1.424 | -55,73 |
Totaal ontvangsten | 7.443.517 | 10.688.348 | +3.244.831 | +43,59 |
Uitgaven | ||||
Voorafnames van het sociaal statuut | 357.925 | 361.153 | +3.228 | +0,90 |
Te financieren behoeften | 6.760.575 | 10.150.573 | +3.389.998 | +50,14 |
Ziekte- en invaliditeitsverzekering – lopende rekening verzekeringsinstellingen (vorige boekjaren) | 87.611 | 111.431 | +23.820 | +27,19 |
Overdracht naar het Asbestfonds | 93 | 116 | +23 | +24,59 |
Totaal uitgaven | 7.206.204 | 10.623.273 | +3.417.069 | +47,42 |
Geconsolideerd resultaat van het globaal beheer | 237.313 | 65.075 | -172.238 | -72,58 |
Kapitaalverrichtingen - Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging | 213 | 88 | -125 | -58,55 |
Resultaat van het globaal beheer | 237.526 | 65.163 | -172.363 | -72,57 |
Opmerking: de boekhoudingen van het RSVZ en van de Nationale Hulpkas (CNH) zijn gesplitst, maar toch zijn er gemeenschappelijke kosten voor de twee entiteiten, die slechts één budget hebben. Bij de consolidatie op het einde van het boekjaar wordt het nettoverlies van de administratiekosten van de CNH ten laste genomen door het RSVZ (Art. 6, § 1 van het KB van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen).
Op het einde van het boekjaar heeft het sociaal statuut van de zelfstandigen een positief resultaat van 65.163 duizend euro behaald, namelijk het geconsolideerd resultaat van 65.075 duizend euro van het globaal financieel beheer, verhoogd met een bedrag van 88 duizend euro dat werd onttrokken uit het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging als gevolg van de beslissing om de financiële opbrengsten van dit Fonds niet meer te kapitaliseren. Dit positief resultaat zal overgedragen worden naar het Fonds voor het welzijn van de zelfstandigen.
De globale ontvangsten evolueren aanzienlijk en zijn geenszins meer te vergelijken met de voorgaande boekjaren:
2019 | 2020 | |
---|---|---|
Bijdragen | 4.573.474.538,16 | 4.251.685.042,22 |
Rijkstoelage | 376.678.000,00 | 3.915.360.000,00 |
Alternatieve financiering | 2.371.662.431,25 | 2.426.827.292,05 |
Diverse ontvangsten | 2.555.088,99 | 1.131.226,79 |
Financiële opbrengsten | 119.146.826,12 | 93.343.997,02 |
Ze zien er als volgt uit:
Dit is een daling van 298.822 duizend euro ten opzichte van 2019.
Aandachtspunten:
Deze verschillende maatregelen hadden een negatieve impact op de inning van de ontvangsten uit sociale bijdragen.
De daling van de ontvangsten die sinds 2016 werd waargenomen, zet zich voort.
De invoering van de definitieve fase op 1 januari 2019 heeft een aanzienlijke vermindering van de ontvangsten met zich meegebracht, ten gevolge van de specifieke voorwaarden die ze invoert. Er zijn immers opmerkelijk minder dossiers die voortaan op deze bijdrage betrekking hebben.
De regering heeft op 1 januari 2017 de hervorming van de sociale zekerheid ingevoerd (wet van 18 april 2017), die in 3 financieringsvormen voorziet:
Dit bedrag bestaat uit twee basisbedragen die voortvloeien uit de btw-ontvangsten (3,33%) enerzijds, en uit de roerende voorheffing (10,12%) anderzijds. Twee forfaitaire bedragen uit deze twee onderdelen worden toegevoegd om bepaalde lastenverminderingen te compenseren die ingang hebben gevonden met de taxshiftmaatregelen waartoe de regering naar aanleiding van het begrotingsconclaaf van oktober 2015 heeft besloten. Tot slot wordt een bedrag, dat afgehouden wordt van de btw-ontvangsten, aan de financiering van de geneeskundige verzorging toegewezen.
De klassieke tussenkomst van de federale Staat waarborgt een stabiele en structurele financiering van de solidariteitsuitgaven. Het bedrag ervan wordt jaarlijks aangepast op basis van de gezondheidsindex. De rijkstoelage wordt betaald volgens een kalender die wordt vastgelegd met de FOD Sociale Zekerheid.
Deze dotatie moet het evenwicht van het systeem waarborgen. Het bedrag ervan wordt jaarlijks vastgelegd per stelsel van de sociale zekerheid, na het in aanmerking nemen van responsabiliseringsfactoren. Door de begrotingsimpact van de maatregelen die in het kader van de coronacrisis zijn genomen, vertoonde het sociaal statuut van de zelfstandigen in 2020 een aanzienlijk tekort. Op grond van de op 6 oktober 2020 geraamde cijfers was de evenwichtsdotatie voor dat jaar voorlopig vastgesteld op 3.536.498.000 euro. Dat bedrag werd in 2020 ontvangen. Na een herberekening die gebeurde in april 2021 tijdens de begrotingscontrole voor 2021 op basis van de voorlopige realisaties van het boekjaar 2020, werd de evenwichtsdotatie 2020 definitief vastgelegd op 3.745.842.000 euro. Het saldo van 209.344.000 euro dat verschuldigd is aan het sociaal statuut van de zelfstandigen voor 2020 moet in rekening worden gebracht voor de vaststelling van de evenwichtsdotatie 2021.
De financiële opbrengsten bestaan voornamelijk uit de opbrengst van het beheer van de twee obligatieportefeuilles die opgestart werden op 12 oktober 2015. Deze portefeuilles zijn in discretionair beheer toevertrouwd aan twee financiële instellingen. De economische ontvangsten moeten samen met de economische uitgaven van dezelfde periode bekeken worden. Deze zijn te vinden onder de financiële lasten.
Die opdrachtenontvangsten betreffen uitzonderlijke (en dus onvoorspelbare) ontvangsten die voortvloeien uit:
De voorafnames van het sociaal statuut, uitgevoerd op de ontvangsten van het globaal financieel beheer, bedroegen 361.153 duizend euro. Ze betreffen:
Het gaat om 68.753 duizend euro aan beheersuitgaven (zijnde 46.100 duizend euro aan personeelskosten en 22.653 duizend euro aan werkingskosten), verminderd met 460 duizend euro aan beheersontvangsten (zijnde de tussenkomsten van derden in de administratiekosten van het RSVZ).
Dat tekort stemt overeen met 13.842 duizend euro werkingskosten, verminderd met 2.179 duizend euro nettobeheersontvangsten.
Die kosten dekken de kosten van de instellingen waarop het RSVZ een beroep doet om zijn opdrachten uit te voeren:
Die uitgaven hebben hoofdzakelijk betrekking op de kosten voor geschillen die voortvloeien uit de wettelijke opdrachten van het RSVZ.
Deze lasten vloeien vooral voort uit het discretionair beheer van obligatieportefeuilles door financiële instellingen. De leningen die het globaal beheer heeft moeten aangaan om het hoofd te bieden aan tijdelijke thesauriebehoeften door de coronacrisis, werden verkregen tegen nultarief.
De te financieren behoeften en de afrekeningen van het RIZIV betreffende de voorgaande boekjaren evolueren sterk sinds enkele jaren. Voor 2020 wordt een nieuwe rubriek betreffende de crisismaatregelen ingevoegd, waardoor het profiel van de uitgaven aanzienlijk wordt gewijzigd:
2019 | 2020 | |
---|---|---|
Pensioenen | 3.913.958.796,03 | 4.020.124.361,72 |
ZIV-Uitkeringen | 539.290.000,00 | 590.650.000,00 |
ZIV-Geneeskundige verzorging | 2.289.030.274,91 | 2.492.637.704,04 |
Overdracht RIZIV - Voorgaande boekjaren | 87.610.725,09 | 111.430.874,07 |
Andere | 18.389.166,46 | 19.801.132,28 |
Uitgaven voor tijdelijke Corona-maatregelen | 0,00 | 3.027.475.619,73 |
Voorafgaande opmerking: in de "klassieke" rubrieken wordt een aanzienlijke "non-take-up" waargenomen, wat verband kan houden met de gezondheidscrisis en de genomen lockdownmaatregelen.
In deze realisaties is niet alleen de impact opgenomen van de maatregelen die vóór 2020 genomen werden, maar ook de impact van de maatregelen die de regering in de loop van dit boekjaar heeft ingevoerd. Het gaat onder meer om:
Hoewel deze bevoegdheid vanaf 1 juli 2014 naar de Gemeenschappen overgedragen werd, conform de bepalingen van de 6de staatshervorming, verschijnen er realisaties in 2020. Het gaat om de regularisatie van oude dossiers.
Dat bedrag omvat:
De voornoemde wet van 18 april 2017 legt ook de financiering van de sector geneeskundige verzorging door de twee globale beheren en door de Staat vast. Zo werd het bedrag van de beperkte tussenkomst van het stelsel van de zelfstandigen op forfaitaire wijze vastgelegd voor 2020, zoals gebeurt sinds 2017.
De realisaties van 2020 van de sectoren uitkeringen en geneeskundige verzorging omvatten:
Deze sector is voortdurend in ontwikkeling wat betreft de geboden sociale dekking en het toepassingsgebied. Vier pijlers vormen het overbruggingsrecht: faillissement, collectieve schuldenregeling, gedwongen onderbreking en economische moeilijkheden.
Ondanks de versoepelingen en uitbreidingen bleef het gebruik van deze uitkering beperkt, waarschijnlijk ook omdat veel gebruik werd gemaakt van de crisismaatregelen (zie hieronder).
Het betreft de overdracht van pensioenrechten tussen de Belgische pensioenregeling van de zelfstandigen en de pensioenregelingen van instellingen van internationaal publiek recht (wet van 10 februari 2003).
Sinds 1 mei 2019 wordt een vaderschaps- en geboorteverlof toegekend aan de zelfstandigen die tijdelijk hun beroepsactiviteit onderbreken naar aanleiding van de geboorte van een of meerdere kinderen met wie ze een afstammingsband of een band van meeouderschap hebben. Er wordt een uitkering toegekend per dag inactiviteit, met een maximum van 10 dagen.
Na haar bevalling kan de vrouwelijke zelfstandige kosteloos 105 dienstencheques krijgen via haar socialeverzekeringsfonds voor hulp in het huishouden. Het stelsel neemt het deel dat de gebruiker moet financieren, namelijk 9,00 euro, volledig te zijnen laste.
De zelfstandige die tijdelijk of gedeeltelijk zijn zelfstandige beroepsactiviteit onderbreekt om zorgen te geven aan een familielid tot in de 2e graad, aan een lid van zijn gezin, of aan een gehandicapt kind van minder dan 25 jaar, kan een forfaitaire uitkering voor mantelzorg krijgen. Die uitkering stemt overeen met het bedrag van het minimumpensioen van een alleenstaande zelfstandige.
In het zelfstandigenstelsel vergoedt dit Fonds de slachtoffers van asbestose. Sinds 2016 wordt het bedrag van de financiering a posteriori vastgelegd en stemt het overeen met de uitkeringen die het Asbestfonds in dat kalenderjaar werkelijk heeft betaald. Vijftien zelfstandigen werden vergoed.
De realisaties in verband met de gezondheidscrisis geven een momentopname weer. De richtlijnen laten immers toe dat aanvragen laattijdig ingediend worden. Dit geldt ook voor de rechtzettingen die moeten gebeuren.
Om de zwaar door de pandemie getroffen zelfstandigen financieel te ondersteunen, heeft de regering twee nieuwe tijdelijke sociale uitkeringen ingevoerd: de tijdelijke uitbreiding van de 3de pijler van het overbruggingsrecht en de invoering van een coronaouderschapsverlof.
Het toepassingsgebied van de derde pijler van het klassieke overbruggingsrecht is sinds maart 2020 tijdelijk uitgebreid, naar aanleiding van de invoering, in een eerste fase, van een tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht die financiële zekerheid moet bieden aan zelfstandigen die genoodzaakt zijn hun zelfstandige activiteit te onderbreken, en, in een tweede fase, in juni 2020, van het overbruggingsrecht ter ondersteuning van de heropstart. In de loop der maanden zijn deze uitkeringen geëvolueerd om beter aan de verwachtingen van de zelfstandigen te beantwoorden. De uitgaven in 2020 voor deze crisismaatregelen bedroegen 2.994.379 duizend euro.
Deze uitkering is bedoeld voor ouders die zelfstandige in hoofdberoep zijn, die hun activiteit voortzetten of hervatten van mei tot september 2020 en verplicht zijn hun arbeidstijd te verminderen om te zorgen voor één of meerdere kinderen jonger dan 12 jaar of met een beperking. Deze uitkering is verschuldigd voor elke volledige kalendermaand waarin de activiteit gedeeltelijk onderbroken wordt en kan niet worden gecumuleerd met de uitkering van het overbruggingsrecht. De uitgaven in 2020 voor deze crisisuitkering bedroegen 33.358.887,52 euro.
De ontvangsten verhouden zich globaal als volgt:
De uitgaven verhouden zich als volgt:
De kapitaalverrichtingen: het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging
Dit Fonds werd opgericht in 2006 bij het RIZIV om ten vroegste vanaf 2012 bij te dragen aan de investeringen die nodig zijn om het systeem van de geneeskundige verzorging aan te passen aan de vergrijzing van de bevolking.
Sinds 1 januari 2008 behoort het Fonds voor 90% toe aan het globaal financieel beheer van de werknemers en voor 10% aan het globaal financieel beheer van de zelfstandigen en wordt het in naam en voor rekening van deze beide globale beheren door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) beheerd op basis van een overeenkomst.
In 2020 bedraagt het aandeel van het RSVZ in de door het Fonds gegenereerde financiële opbrengsten 4.595.048,94 euro. Het RSVZ heeft beslist om dit deel niet meer in het Fonds te kapitaliseren. De andere kosten en de gelopen en niet vervallen interesten, voor een negatief bedrag van 88.288,41 euro, blijven echter in het Fonds en verminderen dit bedrag.
Bijgevolg bedroegen de reserves van het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging die toebehoren aan het globaal financieel beheer van het sociaal statuut van de zelfstandigen, 152.665.421,33 euro op 31 december 2020.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.